Benodigheden:

• witte fondant
• rode fondant
• groene fondant
• stukje fudge 
• gele en blauwe kleurstof

Werkwijze

Was eerst even je handen. 

1. De voorbereiding.

1.a Pak een velletje bakpapier en leg het op je werkblad.

Tip: Niet een stukje plakband aan het bakpapier vast en plak het dan op het aanrecht. Het papier verschuift dan niet tijdens het rollen. 

1.b Pak de plunger, 2 tandenstokers, 'n eetstokje en de gekleurde fondant.

2. Enkele en dubbele bloemen maken.

2.a Pak 'n stukje gekleurd fondant, leg het tussen 2 tandenstokers. Rol het met het eetstokje uit tot 2mm dikte. 

2.b Steek de plunger in de fondant.

2.c Druk op de plungerknop om het vormpje eruit te krijgen en laat het op het bakpapier vallen. 

2.d Rol het met 'n (eet)stokje iets platter.

(Blijf plungen tot je het gewenste aantal bloemetjes hebt.)

2.e AVoor enkele bloemen hoef je alleen nog de gele stempels te maken en die in het midden van de bloem te drukken.

Zie stap 3a t/m stap 3d. 

2.f Voor dubbele bloemen; leg je twee enkele bloemetjes op elkaar.

2.g Druk de twee bloemetjes met het uiteinde van het eetstokje 'n beetje aan elkaar vast. 

Je krijgt dan meteen een mooi kuiltje waarin je de stempel kunt leggen.

3. De stempel maken.

3.a Pak een stukje wit fondant en druppel er wat gele kleurstof op.

3.b Kneed de fondant en de kleurstof goed door elkaar, totdat het een egale kleur heeft.  

3.c Trek er 'n klein stukje van af en draai er een balletje van. 

3.d Leg het balletjes in het kuiltje van het bloemetje en druk het aan.

Het bloempje is klaar!

4. Een conifeer van fudge en fondant. 

4.a Pak een of twee stukjes (zelfgemaakte) fudge en kneed er een kegelvormig voorwerp van. 

4.b Pak de groene fondant en leg het tussen twee potloden of eetstokjes. 

4.c Druk het alvast in driehoekvorm en rol het plat. 

4.d Pak het mes en snijd het tot een strakke driehoek. Leg de fudge-kegel op de driehoek. 

4.e Boetseer de driehoek netjes om de fudge-kegel.

Probeer alle naadjes weg te werken, zodat het mooi glad is. 

4.f Pak de schaar en knip er  "hapjes" in. 

Als je overal hebt geknipt, is het boompje ook klaar!

5. De roosjes draaien. 

'n Grote roos, uitgestoken met een borrelglaasje.

5.a Pak 'n stuk rood fondant en rol het opnieuw tussen 2 tandenstokers uit tot een grote dunne flap. Steek er zo veel mogelijk ronde vormpjes uit.

5.b Pak één rondje en rol het helemaal op.

5.c Leg er 'n ander rondje bovenop.

5.d Druk het bovenste rondje (aan de onderkant) vast aan het rolletje.

5.e Draai het om en leg er weer een rondje op. Druk ook deze aan de onderkant vast.

Het maakt niet uit hoe je de rondjes op het rolletje legt, maar ze worden  't mooist als je het steeds hem steeds een kwartslag (dus 90°) draait. 

6. De blaadjes.

6.a Kneed de restjes gele en lichtblauwe fondant tot een lichtgroene en rol het uit tot een dun sliertje. 

6.b Snijd de sliert in kleine stukjes.

6.c Rol zo'n stukje met het eetstokje plat. 

6.d Als je inzoomt, zie je dat de inkeping van het eetstokje een opstaand randje in het blaadje heeft gedrukt.

Het lijkt een beetje op de natuurlijke nerf van echte blaadjes.

7. Kleinere roosjes maken.

De lila roosjes zijn uitgestoken met een ringetje  van 1½ cm Ø en worden op dezelfde manier gemaakt als de grote rozen. Ø betekent: doorsnede

7.a Rol opnieuw wat fondant uit tot een flap.

7.b Steek er rondjes uit en rol ze iets platter. 

Zolang je met fondant bezig bent, blijft het soepel. Laat je het even liggen, dan wordt het hard en kan het scheuren.  Tip: hou het even tussen je vingers om het weer zacht te maken.

7.c Maak de roosjes verder af zoals beschreven vanaf 'stap 5b'.

7.d Maak wat eetbare lijm van poedersuiker en water (zie 'Peperkoekhuis, stap 5) en plak de bloemetjes op jouw baksel.