Het is een mooie en zonnige zomerdag .  "Heb je zin om mee te gaan bloemen plukken?" Tirza's moeder is naar Tirza's slaapkamer gelopen. "Ja hoor" antwoordt ze. Daar heeft ze inderdaad wel zin in. Niet eens zozeer vanwege het plukken maar meer om het lekker buiten te zijn. Tirza's moeder daalt de trappen af en loopt alvast naar de keuken. Links naast het aanrechtje staat een grote kast en ze haalt er twee mandjes uit. Eentje voor haarzelf en een kleinere voor Tirza.  Tirza staat op en terwijl ze de trappen afloopt, hoort ze haar moeder nog wat rommelen.  "Zullen we gaan?" roept ze naar boven. "Ja, ik kom eraan." zegt Tirza, loopt nu iets sneller de trappen af en door naar de keuken. Onder de trap hangt een kapstok van een dikke, verticaal opgehangen tak met 'n stuk of zeven (bijna tot op de hoofdtak) afgezaagde zijtakjes. Deze takjes dienen als ophanghaakjes voor de jassen. Op de kelder na, zijn de winkel en de keuken de koelste plekken in het huis en even twijfelt ze of ze haar zomerjasje aan zou doen, maar een blik naar buiten zegt dat dat vandaag niet hoeft. 

 

"Ik wil even bij de waterval kijken," deelt Tirz' moeder mee, "want, volgens mij, zijn de muurbloempjes nu in volle bloei". Terwijl ze dat zegt, loopt ze al richting het water en Tirz' huppelt haar vrolijk achterna. Ze weet dat haar moeder deze bloemen als geneesmiddel gebruikt, maar ook vanwege hun heerlijke geur. Daar maakt ze dan een reukwater van die vaak door vrouwen wordt gekocht. Héél af en toe komen er mannen om het als geneesmiddel te gebruiken, maar dat is maar zelden. 

 

De waterval ligt vlakbij hun huis. Het is een grote waterval, die, in loop der tijden, de rotswand steeds verder en verder heeft uitgesleten en zo de overhangende rotsen tot een gigantische 'trap' geslepen. Voor de kleine dorpelingen was de afstand tussen de 'treden' veel te groot, daarom vroegen ze de timmerman of hij dat wilde verhelpen. Dat heeft hij ook gedaan en toen hij het eenmaal klaar had, was de molenaar daar toch het meest blij mee. 'n Poosje geleden dwong hij de timmerman bijna  om 'stante pede' een constructie voor hem te bouwen. Hij was het namelijk helemaal zat om die zware zakken meel naar het dorp te moeten sjouwen, waar ook de timmerman afhankelijk van was. "Anders bak je je brood maar van zaagsel!" had hij geschreeuwd. Waarop de  timmerman- lichtelijk gepikeerd door de bedreiging van de molenaar -  zei dat hij nog niet wist hoe hij dat moest maken, dus deelde hij de molenaar mee dat hij maar gewoon moest wachten tot de trap klaar was. Dan kon hij in ieder geval fatsoenlijk naar het dorp komen en daarna zou hij wel wat bedenken, als dat dan nog nodig was. 

 

Tirz' moeder zet haar mandje neer op het plateau en begint te plukken. Tirza doet haar na. Het is heerlijk buiten! De zon, de frisse lucht, het groen, het geluid van de waterval. Na een tijdje onbeschut in de warme zon, krijgt Tirza dorst. Ze staat op om eventjes naar huis te gaan en iets te drinken. Ze klimt de trap op om op de plankier te komen. Naast de plankier groeit een boompje met laaghangende takken. Ze steekt haar hand uit, rist er wat blaadjes af en loopt door naar huis. 

In de winkel opent ze het kelderluik, pakt een fles limonade en loopt door naar de keuken. Ze giet wat in een mok en vult het aan met water dat haar moeder  vanmorgen al heeft gepompt. "Gelukkig", denkt ze,  "want vandaag is het echt te warm om te pompen."  

Eventjes later loopt ze terug om verder te helpen. Langs het boompje gekomen, ritst ze opnieuw een handvol blaadjes van een ander laaghangend twijgje. Heerlijk vindt ze dat. Het gevoel van zachte, jonge blaadjes in haar hand. Ze zijn zelfs iets koeler dan de buitentemperatuur. Terwijl ze de trap afloopt, laat ze de blaadjes uit haar hand vallen en kijkt hoe sierlijk ze naar beneden dwarrelen. 

Tirza pakt haar mandje op, zet het bij het volgende bloemenbed en gaat verder met plukken. Ze heeft pas een bodempje vol, als haar moeder zegt: "ik denk dat ik er wel genoeg heb, dus we gaan zo maar naar huis." 

Ze pakt haar mand op, kijkt of ze niks vergeten zijn en lopen samen omhoog. Haar moeder's mand lijkt wel geel door al die bloemetjes. Tirza kijkt in haar eigen mandje en is ook best trots op haar oogst. Eenmaal boven lopen ze langs het boompje en met haar vrije hand ritst ze wat blaadjes van de boom.

"Waarom trek je steeds alle blaadjes van de boom?" vraag Tirza moeder. Ze is gestopt met lopen en kijkt Tirza vragend aan. Tirza's geheugen herinnert haar ineens aan de vorige keren en ze beseft dat haar moeder dat heeft gezien. Ze doet het alleen zo onbewust dat ze niet eens een antwoord heeft op haar moeders vraag.

Haar moeder kijkt haar onderzoekend aan en zegt; "Wat nu als er iemand bij jou kwam en iedere keer een pluk haren uittrekt?" Tirza voelt zich verdrietig worden; de gedachte dat iemand dat bij haar zou doen, maar vooral om haar moeder dit zo zegt. Voor Tirza voelt het hetzelfde alsof ze had gezegd dat ze geen lief kind meer is. 

En als je dacht dat het niet erger kon..."Die boom heeft zijn blaadjes nodig, dus zoek ze maar bij elkaar en maak ze maar weer vast!"  Verbrouwereerd kijkt ze haar moeder aan, maar die meent het serieus. Verbijsterd sprokkelt ze alle blaadjes bijeen die ze zo gauw kan vinden en het is Tirza ineens weer duidelijk hoe begaan met de natuur haar moeder eigenlijk is.  "Ja! Hoe moet ik dat doen dan?' vraagt Tirza wanhopig en ze voelt dat ze bijna moet huilen, want haar moeder is boos op haar, en ondertussen heeft ze ontzettend veel blaadjes in haar handen, dus dat wordt wel heel lang vastmaken, àls het haar überhaupt al lukt. 

Tirza's moeder bekijkt, zonder ook maar iets te zeggen, het gezichtje van haar dochter, wendt zich af en loopt naar huis. Tirza wil erachteraan, maar ze staat verstijft bij de boom met de blaadjes in haar hand. 

Tirz kijkt naar de boom en naar de blaadjes. Ze probeert iets te bedenken, maar haar hoofd doet helemaal niks meer. Ineens komt haar moeder teruggelopen en als ze bij Tirza is geeft ze haar een rolletje met plakband en zegt: "Dan plak je ze maar vast." 

 

'n Paar uur later bekijkt Tirza haar kunstwerk van vastgeplakte blaadjes. Ze heeft écht haar best gedaan om het zo natuurgetrouw mogelijk te maken en heeft zelfs het idee dat ook de boom er blij mee is!  Zelfvoldaan huppelt ze naar huis.

Thuis ziet ze haar moeder stiekem glimlachen. Ook zij is trots op Tirza.